Elke dag worden er in ons land gemiddeld zo’n 141 woninginbraken gepleegd. Veel inbraken zijn echter gemakkelijk te voorkomen. De meeste inbrekers gaan namelijk op dezelfde manier te werk. Bart Verbeeck van G4S Belgium leert ons op de nationale actiedag tegen woninginbraken hoe inbrekers te werk gaan en hoe u ervoor kan zorgen dat u zelf niet het slachtoffer wordt van een inbraak.
Zo gaan inbrekers te werk (en kan u hen tegenhouden)
Analyse van de buurt
Inbrekers analyseren altijd eerst de omgeving om het perfecte huis te selecteren. Zijn er geregeld politiepatrouilles in de buurt? Welke huizen ogen onbewoond? Welke huizen zijn zichtbaar beveiligd? “Huizen die geïsoleerd zijn van de rest van de buurt zijn bijvoorbeeld een interessant doelwit”, stelt Bart Verbeeck. “Zorg er dus voor dat uw huis een bewoonde indruk heeft en installeer een alarmsysteem. Dat werkt allebei ontradend.”
Als inbrekers een doelwit geselecteerd hebben, proberen ze het huis en zijn bewoners zo goed mogelijk te kennen. Zo kijken ze naar toegangs- en vluchtwegen, letten ze op licht en geluid binnen- en buitenshuis en proberen ze te weten te komen wanneer de bewoners weg zijn. “Dat onderzoek kan heel rechtstreeks gebeuren: sommige inbrekers bellen gewoon aan. Wanneer iemand opent, doen ze zich gewoon voor als een verkoper, technieker van de nutsvoorzieningen of iemand anders en vragen ze binnen te komen”, legt Bart Verbeeck uit. “Kijk dus altijd wie er aangebeld heeft, laat geen onbekenden binnen en vraag indien nodig een legitimatiebewijs”, is het advies.
Inbrekers willen uiteraard zo weinig mogelijk aandacht trekken. Op de dag van de inbraak kiezen ze daarom de gemakkelijke toegangsweg. “Denk aan een open raam of deur, maar ook sleutels die op voor de hand liggende plaatsen liggen, zoals onder de deurmat of in de bloempot. Inbrekers zijn heel dankbaar voor het nonchalante en voorspelbare gedrag van mensen”, vertelt Verbeeck. “Uit onderzoek blijkt trouwens dat meer dan een kwart van de inbrekers gewoon langs de voorkant binnendringt. Sluit dus alle ramen en deuren voor u weggaat en leg uw reservesleutels op een moeilijk te vinden plaats of nog beter: bij de buren.”
Wanneer inbrekers geen open deur vinden, zetten ze grovere middelen in: materiaal en mankracht. Een inbreker heeft sowieso het nodige gereedschap bij de hand. “Indien niet goed beveiligd, worden deursloten geforceerd, lichtkoepels opengeschroefd en sloten aan het keldergat doorgeknipt”, zegt Bart Verbeeck. “U kan u beschermen door veiligheidssloten te plaatsen zodat de standaard cilindersloten van deuren niet geforceerd kunnen worden. Daarnaast is het ook steeds een goed idee om een balk voor een schuifraam te zetten, zodat het niet kan worden opengeschoven. Voorkomen dat een inbreker een raam of deur intrapt, is dan weer moeilijker te vermijden. Een luid alarm kan wel verhinderen dat de inbreker zijn tocht verder zet.”
Eenmaal binnen, gaat het snel. Een woninginbraak duurt meestal niet langer dan 15 minuten. “Inbrekers doorzoeken het huis systematisch: eerst de slaapkamer, daarna het salon en de bureau. Inbrekers houden deze volgorde aan omdat ze verwachten daar de meeste waardevolle spullen te vinden. Juwelen, tablets, cash geld… Alles dat gemakkelijk mee te nemen is, is een geliefde buit. Daarom is het zeker een goed idee om waardevolle spullen steevast te bewaren in een verankerde, moeilijk te vinden kluis.”
Onderzoek van het huishouden
Als inbrekers een doelwit geselecteerd hebben, proberen ze het huis en zijn bewoners zo goed mogelijk te kennen. Zo kijken ze naar toegangs- en vluchtwegen, letten ze op licht en geluid binnen- en buitenshuis en proberen ze te weten te komen wanneer de bewoners weg zijn. “Dat onderzoek kan heel rechtstreeks gebeuren: sommige inbrekers bellen gewoon aan. Wanneer iemand opent, doen ze zich gewoon voor als een verkoper, technieker van de nutsvoorzieningen of iemand anders en vragen ze binnen te komen”, legt Bart Verbeeck uit. “Kijk dus altijd wie er aangebeld heeft, laat geen onbekenden binnen en vraag indien nodig een legitimatiebewijs”, is het advies.
Open deur
Inbrekers willen uiteraard zo weinig mogelijk aandacht trekken. Op de dag van de inbraak kiezen ze daarom de gemakkelijke toegangsweg. “Denk aan een open raam of deur, maar ook sleutels die op voor de hand liggende plaatsen liggen, zoals onder de deurmat of in de bloempot. Inbrekers zijn heel dankbaar voor het nonchalante en voorspelbare gedrag van mensen”, vertelt Verbeeck. “Uit onderzoek blijkt trouwens dat meer dan een kwart van de inbrekers gewoon langs de voorkant binnendringt. Sluit dus alle ramen en deuren voor u weggaat en leg uw reservesleutels op een moeilijk te vinden plaats of nog beter: bij de buren.”
Materiaal en mankracht
Wanneer inbrekers geen open deur vinden, zetten ze grovere middelen in: materiaal en mankracht. Een inbreker heeft sowieso het nodige gereedschap bij de hand. “Indien niet goed beveiligd, worden deursloten geforceerd, lichtkoepels opengeschroefd en sloten aan het keldergat doorgeknipt”, zegt Bart Verbeeck. “U kan u beschermen door veiligheidssloten te plaatsen zodat de standaard cilindersloten van deuren niet geforceerd kunnen worden. Daarnaast is het ook steeds een goed idee om een balk voor een schuifraam te zetten, zodat het niet kan worden opengeschoven. Voorkomen dat een inbreker een raam of deur intrapt, is dan weer moeilijker te vermijden. Een luid alarm kan wel verhinderen dat de inbreker zijn tocht verder zet.”
15 minuten
Eenmaal binnen, gaat het snel. Een woninginbraak duurt meestal niet langer dan 15 minuten. “Inbrekers doorzoeken het huis systematisch: eerst de slaapkamer, daarna het salon en de bureau. Inbrekers houden deze volgorde aan omdat ze verwachten daar de meeste waardevolle spullen te vinden. Juwelen, tablets, cash geld… Alles dat gemakkelijk mee te nemen is, is een geliefde buit. Daarom is het zeker een goed idee om waardevolle spullen steevast te bewaren in een verankerde, moeilijk te vinden kluis.”